De betalingsbalans
Geschreven door Peter
Geen stof examen 2010
De Betalingsbalans | |
---|---|
1. Waarde van de export van goederen | 1. Waarde van de import van goederen |
2. Waarde van de export van diensten | 2. Waarde van de import van diensten |
3a. Beloning voor de export van prod. factoren (dus: uit het buitenland ontvangen primaire inkomens. Loon, pacht, interest en winst.) | 3a. Beloning voor de import van prod. factoren (dus aan het buitenland betaalde primaire inkomens. Loon, pacht, interest en winst). |
3b. Uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten. | 3b. Aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten. |
4. Import van kapitaal (beleggingen en directe investeringen van buitenlanders) | 4. Export van kapitaal (beleggingen en directe investeringen in het buitenland) |
5. Afname Goud en Deviezen | 5. Toename Goud en Deviezen |
De betalingsbalans bestaat uit vijf rekeningen:
- goederenrekening
- dienstenrekening
- inkomensrekening
- kapitaalrekening
- goud- en deviezenrekening
De eerste drie rekeningen vormen samen de lopende rekening. Saldo van (1 + 2 + 3a) = E – M = NX Dit saldo is gelijk aan (Export van kapitaal – Import van kapitaal) = NCO
LET OP: als er meer kapitaal wordt geïmporteerd dan geëxporteerd dan zeggen we dat de kapitaalbalans een positief saldo heeft. Dit betekent dat NCO negatief is.
Een overschot op de lopende rekening betekent dat (E – M) positief is.
Als er materieel evenwicht is op de betalingsbalans zijn de eerste vier rekeningen in evenwicht.
Een overschot op de lopende rekening betekent bij materieel evenwicht dus een tekort op de kapitaalrekening (NCO is positief). Dus: E – M = NCO